Binnenkort zijn we twintig jaar getrouwd. Wat een tijd alweer. Ik zie anderen zo’n berichtje op social media zetten met een foto van toen en een foto van nu naast elkaar. Leuk: die jonge koppies van toen naast die herkenbaar ouder geworden trekken van nu. Zo’n bericht ga ik niet plaatsen. Want de foto’s van toen getuigen van een ander leven, voordat lief als vrouw ging leven. Ja, het trouwalbum is er nog, ergens in een doos in de kast. Ooit heb ik een trouwfoto als bron gebruikt om een linoleumsnede te maken. Die lino is de enige ‘foto’ van onze bruiloft waar lief naar kan kijken zonder kramp. Want op die zwart-witte print herken je haar niet als man.
Als ik naar de oude foto’s kijk, glimlach ik om hoe jong we eruit zagen, om de dromen die we toen hadden. De fotograaf legt vast hoe we de taart aansnijden, terwijl op de achtergrond nog net zichtbaar de kinderen zich aan de fontein proberen op te hijsen. De peuterdochter van mijn vriendin bewaakt trots het ringendoosje, terwijl de predikant vergeefs de hand uitstrekt. Een oude tante heeft heel veel moeite gedaan om er nog bij te zijn, hoewel het reizen haar al zwaar viel. Ze staat nog op de groepsfoto.
Wat gebeurt er dan als jij die foto’s van vroeger bekijkt?, vraag ik haar.
Als lief naar de foto’s kijkt, ziet ze dat het niet klopt. Voelt ze weer het schuren en strijden om toch te passen in de rol die als een verkeerd genaaid pak aan alle kanten trekt. Voelt ze weer de zware deken die er in die jaren over haar heen lag, die haar belemmerde om te ademen, om licht te zien. Als ze lang kijkt, zegt ze, gaat ze twijfelen of haar huidige zelf wel realiteit is. Of het niet allemaal alsnog een sprookje blijkt. Straks wordt ze misschien wel wakker en dan blijkt dat ze weer terug moet naar de grijze pakken.
Ik sla het fotoalbum weer dicht en knuffel mijn lief. Met spijt zoek ik naar een recente foto van ons samen om te delen op social media. Onze geschiedenis heeft geen beelden meer. Maar we zijn nog altijd blij met elkaar.