Uit de kast – in de kast

Ik sta voor een cursusgroep en vertel dat ik getrouwd ben. Zo te zien vindt iedereen het vanzelfsprekend dat ik een man heb. Maar ik heb geen man, ik ben samen met een vrouw. Ik negeer het stemmetje in mijn achterhoofd dat fluistert ‘je bent niet eerlijk, dit is maar de halve waarheid’. Ik hoef niet aan iedereen in iedere situatie te vertellen dat ik getrouwd ben met een vrouw, fluister ik terug. Wie weet of de cursisten mij er niet ineens anders door gaan zien?

Dus zo voelt het om in de kast zitten. Dit is wennen voor mij als hetero. Wanneer vertel je het wel en wanneer vertel je het niet? Hoeveel vertel je? Voel je je vrij om het te vertellen? In welke situaties? En welk moment kies je in nieuwe contacten om te vertellen over de achtergrond van je relatie? Uit de kast komen is niet iets van een moment. Het kost me al jaren om uit te vinden waar ik zelf sta. Uit de kast komen is iedere keer weer verrast zijn als mensen iets blijken aangenomen te hebben dat niet klopt.

Andersom gebeurt het ook. Mijn lief en ik zingen samen op een lesbisch koor. Een koorgenoot met wie ik in de pauze in gesprek raak, vraagt wat ik van de lesbische scene in onze woonplaats vind. Helaas, keer op keer moet ik zeggen dat ik geen idee heb. “Je weet wel weinig over de lesbische scene, niet?”, constateert mijn gespreksgenoot. Ik voel me betrapt. Mislukt als lesbo: een hetero spionne in een lesbische omgeving. Ik geef toe dat ik niet lesbisch ben en daarom niet thuis ben in de lesbische verenigingen en activiteiten. Mijn gesprekspartner draait verbaasd het hoofd naar mijn vrouw, die aan de andere kant van onze repetitieruimte gezellig staat te kletsen. Ik zie haar denken: niet lesbisch? Maar je bent hier toch met je vrouw? Wat vertel ik nu aan mijn gesprekspartner? Hoe vertel ik dat ik per ongeluk in een lesbische relatie terecht gekomen ben? Dat mijn partner uit de kast gekomen is als lesbische? Ik wil mijn vrouw niet outen als transvrouw, want het is aan haar om te bepalen aan wie zij vertelt over haar geschiedenis. Maar dat houdt in dat ik aan mensen die ons samen zien niet kan vertellen dat ik hetero ben.

Als partner van een transgender zit je dubbel in de kast. Deze term las ik voor het eerst bij Helen Boyd, en klopt zo precies bij de nieuwe dilemma’s die ik van tijd tot tijd tegenkom. Wat ik ook zeg of nalaat te zeggen, het is altijd maar de halve waarheid. Ik schipper tussen loyaal zijn aan mijn geliefde die al vaak genoeg moet kiezen tussen onopgemerkt vrouw zijn of haar achtergrond bekend maken, en in de kast zitten als heterovrouw omdat iedereen mij voor een lesbische vrouw aanziet. Of trouw zijn aan mezelf en vertellen dat ik hetero ben, maar dan verhul ik een deel van mijn verhaal of moet ik mijn geliefde outen als transvrouw. En dat blijft de rest van mijn leven zo. Nu mijn geliefde eindelijk zichzelf is, zit ik dubbel in de kast.

De prinses op het witte paard

Nu mijn man mijn vrouw wordt, ben ik niet langer de vrouw in onze relatie. Ik ben niet langer de sterke vrouw naast een man, niet een klein vrouwtje naast een man. Ik ben niet langer de enige vrouw in deze relatie. Wat is mijn rol nu? Wat betekent dat voor wie ik ben? In de diepste laag van mijn onderbewuste zit er een soort rustige zekerheid dat alles klopt zolang je een man aan je zijde hebt. En al heeft de praktijk de afgelopen jaren heel anders gewerkt, nu die prins op het witte paard mij in de steek laat, voel ik me ontheemd.

Ja, natuurlijk ken ik sprookjes en weet ik dat de realiteit daar mijlenver van af staat. Ik dacht dat ik daar wel vrij mee omging, mijn eigen keuzes maakte. Was ik in onze relatie niet al jaren de kostwinner? Was mijn lief niet al jaren aan het tobben over zijn leven en ik zijn steun en toeverlaat? Ik was degene die zorgde voor stabiliteit en rust, terwijl mijn lief probeerde om vrede te sluiten met een leven waarin hij alsmaar niet leek te passen. Van baantje naar baantje hoppend, ongelukkig, lukte het hem niet om een werkomgeving te vinden waarin hij zichzelf kon ontplooien. (Hoe kan het ook als je je al niet kunt ontplooien in je gewone zijn? Maar ja, dat wisten we toen nog niet.)

Maar ook al is mijn geliefde nooit kostwinner geweest, nooit degene die mij beschermde tegen de boze buitenwereld, ineens voel ik me naakt, nu mijn prins een prinses op het witte paard blijkt te zijn. Blijkbaar gaf het feit dat ik een man had mij een gevoel van veiligheid en geborgenheid. Nee, dat ligt niet aan haar. Dat ligt zelfs niet aan mij. Dat zijn de oude patronen die de cultuur aan ons beiden heeft geleerd.

Er is geen betere manier om die patronen te leren kennen en ontdekken die zo diep in je begraven liggen dat je van het bestaan niet afwist. Er is geen betere spiegel voor de verwachtingen die ik had van mezelf, van mijn relatie, van hoe ik in het leven sta. Als ik ooit een kans krijg om mijzelf te ontwikkelen los van mijn vrouw-zijn, dan is het nu.

Maar het voelt wel eng.