‘Ik wil een andere indeling in de tuin’, zeg ik tegen lief. Ze kijkt me stoïcijns aan. Ja, prima. Wat let je? ‘Nou ja, ik wil dat jij opnieuw de tegels legt.’ O dat. Dat gaat ze dus niet doen. Dat deed ze vroeger wel, toen ze nog probeerde man te zijn. Maar vandaag weet ze beter. Vandaag weigert ze de mannenklusjes op zich te nemen die ik haar heb toebedacht. Help. Wat nu?
Deze transitie daagt me wel uit om op allerlei terreinen mijn grenzen te verleggen. Ik heb altijd gedacht dat ik de hele wereld aan kon. Alles aanpakken wat er nodig was, en aan mijn lief overlaten wat ik niet kan. Lees: de mannenklusjes. Nee, ik ben heus geëmancipeerd. Maar een boormachine vasthouden kan ik gewoon niet. Mijn vader vond dat hij klaar was nadat hij het aan mijn broers had geleerd. Ik heb het geprobeerd: een boekenrekje opgehangen op mijn studentenkamer. De volgende ochtend schrok ik wakker toen het met boeken en al van de muur af kwam. Hoe doen andere vrouwen dat, vrouwen die geen man tot hun beschikking hebben? ‘Ik heb het mezelf geleerd’, zegt een lesbische buurvrouw. ‘Ik heb een aardige buurman’, zegt een vriendin. ‘Daar huur ik een mannetje voor in’, zegt mijn zus. Natuurlijk: een ‘mannetje’.
Het is een hete dag in augustus. Een sterke jonge man – via internet gevonden – is in onze tuin aan het zwoegen, terwijl ik achter mijn bureau zit en mijn lief achter het hare. Ik probeer het normaal te vinden: hij krijgt hiervoor betaald. Het voelt alsof ik aan slavernij meewerk. De jongeman heeft zijn shirt uitgetrokken. Ik probeer niet te verlekkerd te kijken naar zijn ontblote bovenlijf. Als ik hem wat te drinken aanbied om even uit te rusten van de zon en de hitte, ziet hij lief en mij beiden aan. ‘Hoe kijken ze daar eigenlijk op je werk tegenaan?’, vraagt hij, ‘tegen lesbische stellen?’ Huh? O ja, hij ziet ons samen als lesbisch stel. Daar had ik even niet aan gedacht.